6.1 Toelichting College van Bestuur
Inleiding
De jaarrekening van ons roc maakt als verantwoordingsdocument onderdeel uit van de beleidscyclus. De beleidscyclus begint met het bepalen, voorafgaand aan het boekjaar, van de financiële kaders. Deze kaders zijn in de begroting vertaald naar de organisatieonderdelen met als doel sturing van de organisatie. De begroting alsmede de jaarrekening zijn derhalve ontleend aan de beleidscyclus.
De in 2021 ontvangen middelen zijn doelmatig besteed.
In deel B van dit geïntegreerd jaardocument is in hoofdstuk 2 de staat van baten en lasten 2021 opgenomen. Voor 2021 was een resultaat begroot van -/- € 3,0 mln. Het uiteindelijke resultaat over 2021 is € 3,0 mln. positief. Dit verbeterde resultaat ad € 6,0 mln. wordt met name veroorzaakt door diverse financiële significante mee- en tegenvallers ten opzichte van de begroting 2021. In hoofdstuk 6.3 wordt dit verschil nader op hoofdlijnen geanalyseerd en toegelicht.
Onderstaand volgt een grafische weergave van de ontwikkeling van onze belangrijkste kengetallen in de afgelopen drie jaar1:
Rentabiliteit ultimo
Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:
1. De begrote rentabiliteit 2020 en 2019 kan niet worden weergegeven in deze tabel aangezien deze 0,0% is
Solvabiliteit (1) ultimo
Liquiditeit ultimo
Het gemiddelde aantal fte’s ligt in 2021 met 1.092 ongeveer 81 fte hoger dan begroot. Het p-aandeel is ultimo 2021 uitgekomen op 74,94%; dat ligt lager dan het begrote percentage van 76,8%. De totale personele lasten zijn ten opzichte van de begroting gestegen terwijl de totale baten relatief meer zijn toegenomen. Dit komt met name door het ontvangen van de niet begrote coronasubsidies en middelen vanuit de corona-enveloppe.
Aantal fte's ultimo (excl. mobiliteit)
Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:
P-aandeel ultimo
Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:
Balans ultimo 2021
In de balans 2021 (zie hoofdstuk 2 in deel B van dit geïntegreerd jaardocument) is zichtbaar dat het balanstotaal is toegenomen van € 128,5 mln. in 2020 naar € 130,6 mln. in 2021. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de toename van de liquide middelen met € 3,4 mln. Deze toename is grotendeels te verklaren door de hogere Rijksbijdragen vanwege het toekennen van coronasubsidies en de corona-enveloppe. Hiertegenover staan eveneens hogere personeelskosten echter de toename van de baten is hoger dan de toename van de kosten.
De vaste activa nemen eveneens toe met € 0,5 mln. als gevolg van nieuwe investeringen in met name inventaris en apparatuur.
De overige vlottende activa nemen af met € 1,8 mln. met name doordat de vordering op overige overheden ten opzichte van 2020 is afgenomen. Dit ontstaat door een in 2021 ontvangen subsidie vanuit de Gemeente Emmen ten behoeve van het Skills4Future project dat in 2020 als vordering op de balans stond.
Door het positieve resultaat neemt het eigen vermogen met € 3,0 mln. toe. De bestemmings-reserves Cursusgeld en vavo zijn afgenomen met beide € 0,1 mln. als gevolg van negatieve resultaten op deze activiteiten. Deze negatieve resultaten zijn volledig toe te schrijven aan de verminderde instroom van leerlingen en deelnemers vanwege de coronapandemie alsmede het halveren van het cursusgeld als tegemoetkoming aan de studenten vanwege de corona-pandemie.
Er is in 2021 een nieuwe bestemmingsreserve gevormd ten hoogte van € 1,0 mln. vanuit het Nationaal Programma Onderwijs. De private bestemmingsreserves Inburgering en Contract-activiteiten nemen gezamenlijk af met € 0,1 mln. Deze negatieve resultaten zijn volledig toe te schrijven aan de verminderde instroom van leerlingen en deelnemers vanwege de corona-pandemie.
De personeelsvoorzieningen zijn afgenomen met € 0,9 mln. De verhoogde uitstroom uit het wachtgeld is de grootste verklaring voor deze afname. Hierdoor is de wachtgeldvoorziening naar beneden bijgesteld met € 1,2 mln. De langlopende schuld positie neemt ten opzichte van 2020 aanzienlijk toe met € 6,3 mln. voornamelijk als gevolg van het in 2020 presenteren van de lening met nummer 2736 (€ 9,6 mln.) onder de kortlopende schulden aangezien deze lening een looptijd had t/m 1 september 2021. Deze lening is echter in 2021 volledig geherfinancierd onder nummer 3681. De kortlopende schulden zijn afgenomen met € 6,3 mln. voornamelijk vanwege bovengenoemde mutatie van de langlopende schuld.
6.2 Treasuryverslag, vermogenspositie en kengetallen
Treasuryverslag
Het op 13 december 2019 vastgestelde treasurystatuut is in overeenstemming met de Regeling beleggen, lenen en derivaten OCW 2016.
Uitgangspunt van ons treasurybeleid is het waarborgen van de continuïteit van de kerntaak van het Alfa-college door het beschermen van vermogens- en renteresultaten tegen ongewenste financiële risico’s en het optimaliseren van de renteresultaten binnen de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut.
In dit beleid zijn onder andere de boven- en ondergrens en streefwaarde voor de solvabiliteit en de streefwaarde en signaleringswaarde voor de liquiditeit vastgelegd. Tevens is het financieringsbeleid vastgelegd, waarbij het Alfa-college niet belegt in derivaten en alleen gebruik maakt van conventionele instrumenten en methodieken. Daarnaast is de administratieve organisatie beschreven en zijn de taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie binnen het Alfa-college met de daarbij behorende bevoegdheden vastgelegd.
Het Alfa-college voert een dusdanig financieel beleid en beheer dat zijn voortbestaan in financieel opzicht is gewaarborgd. De balansstructuur (solvabiliteit) vormt hiervoor o.a. een belangrijke ijkwaarde. In het treasurystatuut is hiervoor een ondergrens bepaald van 32% en een bovengrens van 50% (exclusief voorzieningen). Het gerealiseerde percentage bedroeg ultimo 2021 53%.
Wij hebben onze middelen op direct opneembare betaalrekeningen staan bij Nederlandse banken met een kredietwaardigheid > A, alsmede bij het Ministerie van Financiën (AAA). In de jaarrekening is in de toelichting op langlopende schulden een overzicht opgenomen van de lopende financieringen. De looptijd, rentevaste-periode, alsmede het rentepercentage van de leningen zijn opgenomen in onderstaand overzicht.
rentevoet % | Rentevast t/m |
Looptijd t/m |
stand per 01-01-2020 |
aangegane leningen |
aflossing | overige mutatie |
stand 31-12-2020 |
looptijd <1 jaar |
looptijd 1 - 5 jaar |
looptijd >5 jaar |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Overige langlopende schulden | |||||||||||
Ministerie van Financiën (574) | 3,39% | 24-09-2035 | 24-09-2035 | 6.020.000 | 0 | 430.000 | 0 | 5.590.000 | 430.000 | 1.720.000 | 3.870.000 |
Ministerie van Financiën (575) | 3,78% | 03-09-2035 | 03-09-2035 | 4.433.333 | 0 | 316.667 | 0 | 4.116.666 | 316.667 | 1.266.666 | 2.850.000 |
Ministerie van Financiën (3303) | 0,79% | 01-07-2038 | 01-07-2038 | 14.450.000 | 0 | 850.000 | 0 | 13.600.000 | 850.000 | 3.400.000 | 10.200.000 |
Ministerie van Financiën (3608) | 0,10% | 01-12-2028 | 01-12-2028 | 0 | 9.600.000 | 0 | 1.371.429 | 8.228.571 | 1.371.429 | 5.485.714 | 2.742.857 |
Capgemini | 4,50% | n/a | n/a | 1.513.176 | 768.821 | 1.078.526 | 0 | 1.203.471 | 879.758 | 1.203.471 | 0 |
Uitstaand vreemd vermogen | 26.416.509 | 10.368.821 | 2.675.193 | 1.371.429 | 32.738.708 | 3.847.854 | 13.075.851 | 19.662.857 |
Door het positieve exploitatiesaldo 2021 is het eigen vermogen toegenomen met € 3,0 mln. Van dit bedrag is € 2,2 mln. toegevoegd aan de algemene reserve. Tevens is er € 1,0 mln. gebruikt om toe te voegen aan de nieuw gevormde reserve NPO, is er € 0,1 mln. geput uit de bestemmingsreserve VAVO vanwege het negatieve resultaat op de VAVO-activiteiten en € 0,1 mln. uit de bestemmingsreserve Cursusgeld vanwege het negatief behaalde resultaat als gevolg van de halvering van het cursusgeld. De private bestemmingsreserves Inburgering en Contractactiviteiten zijn negatief gemuteerd met gezamenlijk € 0,1 mln.
Het saldo van de voorzieningen ultimo 2021 is met een bedrag van afgerond € 0,9 mln. gedaald ten opzichte van 2020. De wachtgeldvoorziening is afgenomen met € 1,2 mln., de ambtsjubileumvoorziening is afgenomen met € 0,2 mln., de voorziening voor duurzame inzetbaarheid (seniorenverlof) is toegenomen met € 0,6 mln., de voorziening langdurig ziekteverzuim is gedaald met € 0,2. De voorziening transitievergoedingen is relatief gelijk gebleven.
De langlopende schulden zijn, zoals te zien is in bovenstaand overzicht, per saldo toegenomen met € 6,3 mln. Totaal is er voor € 10,4 mln. aan nieuwe verplichtingen aangegaan. Tegenover de nieuw aangegane verplichtingen staat een aflossing van in totaal € 2,7 mln. Daarnaast het kortlopende deel van lening 3681 ad € 1,4 mln. onder de kortlopende schulden gepresenteerd.
Vermogenspositie
De ontwikkeling van het eigen vermogen ziet er als volgt uit (bedragen x € 1.000)
Categorie | 2021 | 2020 | 2019 |
---|---|---|---|
Algemene reserve | 64.257,5 | 62.019,7 | 56.913,2 |
Bestemminsreserve Publiek | 3.330,7 | 2.477,3 | 2.407,7 |
Bestemmingsreserve Privaat | 371,3 | 488,9 | 561,4 |
Herwaarderingsreserve | 0 | 0 | 0 |
Statutaire reserve | 1,1 | 1,1 | 1,1 |
Totaal eigen vermogen | 67.960,6 | 64.987,0 | 59.883,4 |
Ingevolge de Wet Educatie en Beroepsonderwijs is het exploitatieresultaat, met uitzondering van de mutaties in de bestemmingsreserves, toegevoegd aan de algemene reserve. De bestemmingsreserves worden aangehouden voor vavo, Contractactiviteiten, Educatie, Cursusgeld en Inburgering.
Met ingang van het boekjaar 2020 is er een nieuwe signaleringswaarde voor mogelijk bovenmatig eigen vermogen. De Inspectie van het Onderwijs ontwikkelde een rekenmethode om te bepalen wat een redelijk (publiek) eigen vermogen is om aan te houden. Het Alfa-college heeft een ratio Eigen vermogen van 0,70 bij een grenswaarde van 1.0.
Kengetallen
Categorieën | 2021 | 2020 | 2019 |
---|---|---|---|
ongewogen bekostigd³ | |||
Aantal studenten BOL | 8.828 | 9.392 | 9.460 |
Aantal studenten BBL | 3.211 | 2.795 | 2.650 |
Aantal studenten totaal | 12.039 | 12.187 | 12.110 |
Aantal diploma's | 3.504 | 3.332 | 3.546 |
Categorieën | 2021 | 2020 | 2019 |
---|---|---|---|
Aantal fte’s ultimo⁴ | 1.127,1 | 1.041,7 | 1.061,3 |
P-aandeel (pers.kosten/totale baten) | 74,9% | 74,3% | 74,0% |
Solvabiliteit 1 (Eigen vermogen/totaal passiva) | 52% | 50% | 49% |
Solvabiliteit 2 (Eigen vermogen + voorzieningen/totaal passiva) | 57% | 56% | 54% |
Signaleringswaarde mogelijk bovenmatig eigen vermogen | 0,70 | 0,69 | -/- |
Rentabiliteit (resultaat/totale baten) | 2,4% | 4,3% | 4,4% |
Liquiditeit (vlottende activa /kortl.schulden) | 1,6 | 1,2 | 1,8 |
Huisvestingsratio (huisvestingslasten + afschrijving gebouwen & terreinen)/totale lasten) | 0,09 | 0,09 | 0,08 |
Investeringen x € 1 miljoen | 8,2 | 12,7 | 12,4 |
Toelichting bij de kengetallen
Het totaal aantal ongewogen bekostigde studenten is met 1,2% gedaald ten opzichte van 2020. Het aantal BOL-studenten is met 6,0% gedaald, terwijl het aantal BBL-studenten met 14,9% gestegen is. Het aantal verstrekte diploma’s 2021 stijgt ten opzichte van het voorgaande jaar met 172 (5,2%).
Ten opzichte van ultimo 2020 is het aantal fte’s ultimo 2021 met 85,4 fte toegenomen. Deze toename is met name het gevolg van de coronapandemie waarin er op een andere wijze onderwijs verzorgd diende te worden waardoor er een grotere behoefte was aan formatie. Deze toename kon bekostigd worden vanuit de coronasubsidies en de corona-enveloppe. Dit is tevens te zien in het P-aandeel. Die blijft ten opzichte van 2020 gelijk, wat betekent dat de relatieve toename van de formatie gelijk is aan de relatieve toename van de baten ten opzichte van 2020.
De solvabiliteit en rentabiliteit laten beide positieve cijfers zien. Dit wordt veroorzaakt door het positieve exploitatieresultaat in 2021. Het Alfa-college heeft ultimo 20201 geen bovenmatig eigen vermogen en ligt met een ratio eigen vermogen van 0,74 ruim onder de door de Inspectie van het Onderwijs gestelde signaleringswaarde van 1,00.
De liquiditeit neemt toe ten opzichte van 2020 en ligt hiermee ruim boven de signalerings-waarde van de Inspectie van het Onderwijs. De toename wordt voornamelijk veroorzaakt met name doordat in 2020 een kortlopende schuld ad € 9,6 mln. zijnde de aflossing van een langlopende lening was opgenomen onder de kortlopende schulden. Deze lening is 2021 volledig geherfinancierd.
De huisvestingsratio laat een stabiele ontwikkeling zien vanaf 2019.
6.3 Analyse van verschillen tussen realisatie en begroting
Bij de specificatie per onderwerp wordt een verklaring gegeven van de significante verschillen tussen de begroting 2021 en de realisatie 20201. Voor een diepere analyse verwijzen wij naar deel B hoofdstuk 9 (de jaarrekening) van dit geïntegreerd jaardocument.
Onderstaand is een vergelijking opgenomen tussen de begroting 2021 en de realisatie 2021. Tevens is in de laatste kolom de begroting 2022 opgenomen. De analyse van de verschillen tussen de realisatie 2021 en de begroting 2022 is terug te vinden in hoofdstuk 6.4.
bedragen x €1.000
Categorieën | Begroting 2021 | Werkelijk 2021 | Verschil 2021 | Begroting 2022 |
---|---|---|---|---|
3.1 Rijksbijdragen | 113 | 117,4 | 4,4 | 118 |
3.2 Overheidsbijdragen / subsidies overige overheden | 2,1 | 1,5 | -/- 0,6 | 2 |
3.3 Wettelijke college- / cursus- / examengelden | 0,1 | -/- 0,1 | -/- 0,2 | -/- 0,4 |
3.4 Baten werk in opdracht van derden | 3,2 | 4 | 0,8 | 2,6 |
3.5 Overige baten | 2 | 2,6 | 0,6 | 2,7 |
4.1 Personeelslasten | 92,4 | 93,9 | -/- 1,5 | 97,2 |
4.2 Afschrijvingen | 8,6 | 7,4 | 1,2 | 8 |
4.3 Huisvestingslasten | 6,7 | 6,8 | -/- 0,1 | 7,2 |
4.4 Overige lasten | 15 | 13,5 | 1,5 | 15,4 |
Saldo Baten en lasten uit de gewone bedrijfsvoering | -/- 2,3 | 3,8 | 6,1 | -/- 2,9 |
6 Financiële baten en lasten | -/- 0,7 | -/- 0,7 | 0 | -/- 0,7 |
8 Resultaat deelnemingen | 0 | -/- 0,1 | -/- 0,1 | 0 |
Saldo Baten en lasten uit de financiële bedrijfsvoering | -/- 0,7 | -/- 0,8 | -/- 0,1 | -/- 0,7 |
Totaal Resultaat (incl. afrondingsverschil) | -/- 3,0 | 3 | 6 | -/- 3,6 |
Financiële meevallers:
- De normatieve rijksbijdrage (3.1) is ten opzichte van de begroting € 4,4 mln. hoger uitgevallen. Deze hogere normatieve rijksbijdrage wordt grotendeels veroorzaakt door een toename van de lumpsum door de ontvangen middelen vanuit de coronaenveloppe en als gevolg van nieuwe ontvangen geoormerkte subsidies w.o. de Inhaal- en ondersteunings-programma’s mbo en vavo, Extra Hulp in de Klas, Extra Begeleiding en Nazorg MBO.
- Hogere opbrengsten werk in opdracht van derden (3.4) ad € 0,8 mln. Voornamelijk als gevolg van de maatregelen rondom de eindexamens op het voortgezet onderwijs was in de begroting een scenario opgenomen waarin ervan uitgegaan werd dat de aantallen vavo aanzienlijk zouden afnemen. De aantallen zijn afgenomen, echter minder groot dan werd aangenomen.
- De overige baten (3.5) nemen toe met € 0,6 mln. ten opzichte van de begroting. Deze toename is met name terug te zien in kantineopbrengsten. Verwacht werd dat de kantine-opbrengsten vanwege de lockdowns en het verzorgen van digitaal onderwijs lager zouden uitvallen. In 2021 kon met name het onderwijs steeds verder weer open waardoor ook het gebruik van de kantine is toegenomen.
- Lagere afschrijvingskosten (4.2) ad € 1,2 mln. veroorzaakt door het later dan gepland uitvoeren van verbouw- en onderhoudsplannen.
- Lagere overige lasten (4.4) ad € 1,5 mln. De daling van de kosten ten opzichte van de begroting is vooral te herleiden naar de posten ‘onderhoud/klein inventaris’, ‘examenkosten’ en ‘internationalisering student’. De daling van deze kosten is een direct gevolg van het nog niet volledig opengestelde onderwijs in 2021 als gevolg van de coronapandemie.
Financiële tegenvallers:
- De overheidsbijdragen/ subsidies overige overheden (3.2) zijn ten opzichte van de begroting € 0,6 mln. lager uitgevallen. Deze lagere bate is een gevolg van de corona-pandemie waardoor programma’s zoals NPG en Skills4Future een rem op de activiteiten hebben gekend. Hierdoor zijn de kosten lager uitgekomen dan verwacht en zijn er minder baten toegerekend aan het boekjaar.
- De totale personeelslasten (4.1) zijn toegenomen met € 1,5 mln. Hieronder vallen mede de kosten voor bruto lonen & salarissen welke zijn toegenomen met € 2,9 mln. als gevolg van meer personele inzet dan begroot en anderzijds door een toename van 1,6% van de lonen en een eenmalige uitkering van € 500 per 1 juli 2021 vanuit het cao akkoord 2021. De overige personele lasten dalen met € 1,4 mln. met name veroorzaakt door een niet begrote uitkeringen voor met name zwangerschappen (€ 0,7 mln.). Daarnaast dalen kosten als gevolg van lagere wachtgelduitkeringen. Dit is een direct gevolg van de hogere uitstroom van oud- medewerkers uit het wachtgeld die zijn doorgestroomd naar werk.
6.4 Vooruitblik en begroting 2022
Het begrote exploitatieresultaat voor 2022 is € 3,6 mln. negatief. In de meerjarenraming die was opgenomen in de continuïteitsparagraaf van ons geïntegreerd jaardocument 2020 gingen we voor 2022 uit van een resultaat van € 1,1 mln. positief. Dit verschil van -/- € 4,7 mln. wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door het inzetten van een deel van onze algemene – en bestemmingsreserves ten behoeve van corona-interventies. Onder deze corona-interventies wordt mede verstaan het inzetten van extra formatie ten behoeve van het uitvoeren van de activiteiten vanuit de corona-enveloppe. Daarnaast zijn er additionele middelen vrijgemaakt en opgenomen in de begroting ten behoeve van de strategische speerpunten LLO, duurzaamheid, flexibilisering, vitaliteit en digitalisering.
bedragen x € 1.000
Categorieën | werkelijk 2021 | begroting 2022 | verschil |
---|---|---|---|
3.1 Rijksbijdragen | 117,4 | 118 | 0,6 |
3.2 Overheidsbijdragen / subsidies overige overheden | 1,5 | 2 | 0,5 |
3.3 Wettelijke college- / cursus- / examengelden | -/- 0,1 | -/- 0,4 | -/- 0,3 |
3.4 Baten werk in opdracht van derden | 4 | 2,6 | -/- 1,4 |
3.5 Overige baten | 2,6 | 2,7 | 0,1 |
4.1 Personeelslasten | 93,9 | 97,2 | -/- 3,3 |
4.2 Afschrijvingen | 7,4 | 8 | -/- 0,6 |
4.3 Huisvestingslasten | 6,8 | 7,2 | -/- 0,4 |
4.4 Overige lasten | 13,5 | 15,4 | -/- 1,9 |
6 Financiële baten en lasten | -/- 0,7 | -/- 0,7 | 0 |
8 Resultaat deelnemingen | -/- 0,1 | 0 | 0,1 |
Resultaat (incl. afrondingsverschil) | 3 | -/- 3,6 | -/- 6,6 |
Hieronder wordt een nadere toelichting gegeven op de significante verschillen in de baten en lasten tussen realisatie 2021 en begroting 2022.
Rijksbijdragen OCW ( +/+ € 0,6 mln.)
De Rijksbijdragen OCW nemen ten opzichte van 2021 toe met € 0,6 mln. Deze stijging is voornamelijk toe te wijzen aan het in de begroting 2022 opnemen van de nog vast te stellen structurele loon- en prijscompensatie voor 2022. Tevens is hierin opgenomen het effect van het afgenomen marktaandeel van het Alfa-college.
Overheidsbijdragen / subsidies overige overheden (+/+ 0,5 mln.)
De overige overheidsbijdragen nemen naar verwachting toe met € 0,5 mln. Het coronajaar 2021 heeft ervoor gezorgd dat projecten een vertraging hebben opgelopen waardoor er minder baten verantwoord konden worden. De verwachting is dat de projecten in 2022 weer zullen gaan draaien waarmee de baten zullen toenemen.
Baten werk in opdracht van derden (-/- € 1,4 mln.)
Ten opzichte van 2021 dalen de baten in opdracht van derden met € 1,4 mln.
In de begroting 2022 is rekening gehouden met het scenario dat het verzorgen van de inburgeringstrajecten in Groningen, Hoogeveen en Hardenberg per 1 januari 2022 zal worden beëindigd. Daarnaast heeft de afronding van het project RIF Fieldlab PracTICe medio 2022 een effect op de daling van deze omzet.
Personeelslasten (-/- € 3,3 mln.)
Ten opzichte van 2021 nemen de totale personele lasten naar verwachting toe met € 3,3 mln. De toename in de kosten is voornamelijk toe te schrijven aan het meenemen van een loons-verhoging van gemiddeld 2,0% als gevolg van de lopende cao onderhandelingen en door stijgende pensioenpremies 1,5%.
Afschrijvingen (-/- € 0,6 mln.)
De afschrijvingskosten nemen met € 0,6 mln. toe als gevolg van de afronding van de ver-/nieuwbouw aan de Voltastraat 33 in Hoogeveen.
Overige lasten (-/- € 1,9 mln.)
Ten opzichte van 2021 is de verwachting dat de overige lasten zullen toenemen met € 1,9 mln. Dit wordt veroorzaakt door diverse kosten. Zo gaan we in 2022 over naar AFAS, waarin de financiële- en personeelsadministratie gevoerd gaat worden ter vervanging van de software-systemen Youforce en Exact. De licenties van deze twee laatste systemen worden nog enige tijd aangehouden zodat uit de historische gegevens geput kan worden.
Veel onderwijsactiviteiten hebben in het eerste half jaar van 2021 als gevolg van de corona-pandemie niet fysiek plaatsgevonden. De verwachting is dat deze in 2022 weer plaats kunnen vinden.
Daarnaast nemen de PR-kosten toe als gevolg van extra marketing-activiteiten.
Ten slotte is in de begroting 2022 rekening gehouden met de volledige openstelling van de kantines waardoor de inkoopkosten zullen toenemen.