Spring naar inhoud

Financiën

6.1 Toelichting College van Bestuur

Inleiding
De jaarrekening maakt als verantwoordingsdocument onderdeel uit van onze beleidscyclus. De beleidscyclus begint, voorafgaand aan het boekjaar, met het bepalen en vastleggen van de financiële kaders en uitgangspunten in onze routekaart en wordt afgestemd op onze strategische koers. Deze kaders en uitgangspunten zijn vervolgens in de begroting vertaald naar de verschillende organisatieonderdelen. De begroting, alsmede de jaarrekening, zijn derhalve ontleend aan de beleidscyclus en congruent aan onze strategie.

Het financiële kader voor 2022 liet een begroot resultaat zien van -/- € 3,6 mln. Het uiteindelijke resultaat over 2022 is -/- € 1,8 mln. Op hoofdlijnen zien we dat het verbeterde resultaat ad
€ 1,8 mln. te herleiden is naar een hoger ontvangen Rijksbijdrage als gevolg van beleidskeuzes vanuit het Ministerie van OC&W en hogere ‘overige baten’ als gevolg van het volledig open-stellen van het onderwijs en daarmee de faciliteiten in onze gebouwen alsmede hogere opbrengsten vanuit Inburgeringsactiviteiten. Daartegenover staan, weliswaar in mindere mate, hogere personele lasten vanwege een hogere formatieve inzet die we, met name ten behoeve van de uitvoering van de activiteiten vanuit het Nationaal Programma Onderwijs, hebben ingezet.
De in 2022 ontvangen middelen hebben wij doelmatig besteed aan het doel waarvoor wij de middelen hebben verkregen. In hoofdstuk 6.3, alsmede in hoofdstuk 2 van deel B van dit geïntegreerd jaardocument, wordt het verschil nader toegelicht. 

Het financiële kader bestaat niet alleen uit ons financieel resultaat. Onderstaand volgt een grafische weergave van de ontwikkeling van onze belangrijkste kengetallen in de afgelopen drie jaar[1]. In ons treasuryverslag in hoofdstuk 6.2 wordt een toelichting gegeven op de ontwikkeling van de kengetallen

[1] De begrote rentabiliteit 2020 kan niet worden weergegeven in deze tabel aangezien deze 0,0%

Rentabiliteit ultimo

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  Rentabiliteit (resultaat/tot.baten in % Rentabiliteit begroot
2022 -1,3 -2,9
2021 2,4 -2,5
2020 4,3 0,0

Ontwikkeling Solvabiliteit (1)

Solvabiliteit (1) betreft de solvabiliteit excl. voorzieningen

Ontwikkeling Solvabiliteit (2)

Solvabiliteit (2) betreft de solvabiliteit incl. voorzieningen

Liquiditeit ultimo

Aantal FTE's

P-aandeel ultimo

Ontwikkeling balans ultimo 2022

In de balans 2022 (zie hoofdstuk 2 in deel B van dit geïntegreerd jaardocument) is zichtbaar dat het balanstotaal is afgenomen van € 130,6 mln. in 2021 naar € 126,2 mln. in 2022. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de afname van de materiële vaste activa met € 3,2 mln. doordat er minder aan nieuwe investeringen in gebouwen en terreinen is gedaan dan op de reguliere activa is afgeschreven. De afgelopen jaren is er fors geïnvesteerd in gebouwen en terreinen, o.a. aan de Voltastraat in Hoogeveen, waardoor er in 2022 minder investeringen nodig waren.

De vlottende activa nemen toe met € 7,9 mln. met name doordat de vordering op OC&W is opgenomen ter hoogte van € 5,3 mln. ten behoeve van het nog te ontvangen resultaat-afhankelijke deel vanuit de kwaliteitsagenda 2019-2022.

De liquide middelen zijn afgenomen met € 9,1 mln. Dit wordt veroorzaakt door een negatieve kasstroom op bedrijfsoperaties. Enerzijds zijn de personeelslasten fors toegenomen en anderzijds zijn nog niet alle Rijksbijdragen ontvangen, gegeven de hierboven beschreven vordering op het ministerie van OC&W. 

Door het negatieve resultaat neemt het eigen vermogen met € 1,8 mln. af. De personeels-voorzieningen zijn daarentegen toegenomen met € 1,3 mln. De wijziging in de cao ten aanzien van het seniorenverlof heeft de voorziening voor duurzame inzetbaarheid doen verhogen. Daarnaast is de voorziening voor langdurig ziekteverzuim toegenomen met € 0,6 mln. als gevolg van een hoger langdurig verzuim. De langlopende schuldpositie neemt ten opzichte van 2021 af met € 3,6 mln. als gevolg van reguliere aflossingen. De kortlopende schulden zijn afgenomen met € 0,4 mln. voornamelijk als gevolg van een afgenomen crediteurenpositie. 

6.2 Treasuryverslag, vermogenspositie en kengetallen

Het op 13 december 2019 vastgestelde treasurystatuut is in overeenstemming met de Regeling beleggen, lenen en derivaten OCW 2016.
Uitgangspunt van ons treasurybeleid is het waarborgen van de continuïteit van de kerntaak van het Alfa-college door het beschermen van vermogens- en renteresultaten tegen ongewenste financiële risico’s en het optimaliseren van de renteresultaten binnen de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut.

In dit beleid zijn onder andere de boven- en ondergrens en streefwaarde voor de solvabiliteit en de streefwaarde en signaleringswaarde voor de liquiditeit vastgelegd. Tevens is het financieringsbeleid vastgelegd, waarbij het Alfa-college niet belegt in derivaten en alleen gebruik maakt van conventionele instrumenten en methodieken. Daarnaast is de administratieve organisatie beschreven en zijn de taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie binnen het Alfa-college, met de daarbij behorende bevoegdheden, vastgelegd.

Het Alfa-college voert een dusdanig financieel beleid en beheer dat zijn voortbestaan in financieel opzicht is gewaarborgd. De balansstructuur (solvabiliteit) vormt hiervoor o.a. een belangrijke ijkwaarde. In het treasurystatuut is hiervoor een ondergrens bepaald van 32% en een bovengrens van 50% (exclusief voorzieningen). Het gerealiseerde percentage bedroeg ultimo 2022 53%.

Wij hebben onze middelen op direct opneembare betaalrekeningen staan bij Nederlandse banken met een kredietwaardigheid > A, alsmede bij het Ministerie van Financiën (AAA). In de jaarrekening is in de toelichting op langlopende schulden een overzicht opgenomen van de lopende financieringen.

Vermogenspositie
De ontwikkeling van het eigen vermogen de afgelopen 3 jaren ziet er als volgt uit:

Categorie 2022 2021 2020
       
Algemene reserve 60.170,4 64.257,5 62.019,7
Bestemmingsreserve Publiek excl. NPO 2.250,4 2.329,7 2.477,3
Bestemmingsreserve Privaat 574,5 371,3 488,9
Herwaarderingsreserve 0,0 0,0 0,0
Statutaire reserve 1,1 1,1 1,1
Totaal eigen vermogen (excl. NPO) 62.996,4 66.959,6 64.987,0
Bestemmingsreserve Publiek NPO 3.202,3 1.001,0 0,0
Totaal eigen vermogen (incl. NPO) 66.198,7 67.960,6 64.987,0

Ingevolge de Wet Educatie en Beroepsonderwijs is het exploitatieresultaat, met uitzondering van de mutaties in de bestemmingsreserves, toegevoegd aan de algemene reserve. De bestemmingsreserves worden aangehouden voor NPO, vavo en Cursusgeld (publiek) en Contractactiviteiten en Inburgering (privaat).

Door het negatieve exploitatiesaldo 2022 is het eigen vermogen ten opzichte van 2021 afgenomen met € 1,8 mln. Dit negatieve resultaat is als volgt verdeeld over de algemene reserve en bestemmingsreserves conform het voorstel tot resultaatbestemming dat is opgenomen in Deel B paragraaf 10 van dit geïntegreerd jaardocument.

  • -/- € 4,1 mln. mutatie algemene reserve
  • -/- € 0,1 mln. bestemmingsreserves publiek (vavo en Cursusgeld)
  • +/+ € 2,2 mln. bestemmingsreserves publiek (NPO)
  • +/+ € 0,2 mln. bestemmingsreserves privaat (Inburgering en Contractactiviteiten)

Naast het eigen vermogen is ook het vreemd vermogen onderdeel van onze vermogenspositie. Hieronder vallen de langlopende schulden en de voorzieningen. De langlopende schulden zijn, zoals te zien is in onderstaand overzicht, per saldo afgenomen met € 3,6 mln. Totaal is er voor € 0,2 mln. aan nieuwe verplichtingen aangegaan. Tegenover de nieuw aangegane verplichtingen staat een aflossing van in totaal € 3,8 mln. De looptijd, rentevaste periode alsmede het rentepercentage van de leningen is opgenomen in onderstaand overzicht.

Uitstaand vreemd vermogen                      
                       
  rentevoet Rentevast Looptijd stand per aangegane aflossing Overige stand per looptijd looptijd looptijd
  % t/m t/m 01- 1-2022 leningen   mutatie 12-31-2022 <1 jaar 1 - 5 jaar >5 jaar
                       
Overige langlopende schulden                      
Ministerie van Financiën (574) 3,39% 09-24-2035 09-24-2035  5.590.000   430.000   5.160.000   430.000   1.720.000   3.440.000 
Ministerie van Financiën (575) 3,78% 09- 3-2035 09- 3-2035  4.116.666   316.666   3.800.000   316.667   1.266.666   2.533.334 
Ministerie van Financiën (3681) 0,10% 07- 1-2038 07- 1-2038  8.228.571   1.371.428   6.857.143   1.371.429   5.485.713   1.371.430 
Ministerie van Financiën (3303) 0,79% 12- 1-2028 12- 1-2028  13.600.000   850.000   12.750.000   850.000   3.400.000   9.350.000 
Capgemini 0,25% n/a n/a  1.203.471   166.625   785.886   584.210   765.133   584.210 
                       
Uitstaand vreemd vermogen        32.738.708   166.625   3.753.980   29.151.353   3.733.229   12.456.589   16.694.764 

Het saldo van de voorzieningen ultimo 2022 is met een bedrag van, afgerond, € 1,3 mln. toegenomen ten opzichte van 2021. In de jaarrekening (deel B van dit geïntegreerd jaar-document) is in de toelichting op voorzieningen een specificatie en analyse opgenomen. De wachtgeldvoorziening is toegenomen met € 0,1 mln., de ambtsjubileumvoorziening is afgenomen met € 0,1 mln., de voorziening voor duurzame inzetbaarheid (seniorenverlof) is toegenomen met € 0,7 mln. en de voorziening langdurig ziekteverzuim is gestegen met € 0,6 mln. De voorziening transitievergoedingen is nagenoeg gelijk gebleven.

Categorieën 2022 2021 2020
Ongewogen bekostigd[1]      
Aantal studenten BOL 7.880 8.839 9.418
Aantal studenten BBL 3.706 3.193 2.789
Aantal studenten totaal 11.586 12.032 12.207
Aantal diploma's 3.466 3.505 3.511
Categorieën 2022 2021 2020
Aantal fte’s ultimo[1] 1.173,5 1.127,1 1.041,7
P-aandeel (pers.kosten/totale baten) 78,1% 74,9% 74,3%
Solvabiliteit 1 (Eigen vermogen/totaal passiva) 53% 52% 50%
Solvabiliteit 2 (Eigen vermogen + voorzieningen/totaal passiva) 58% 57% 56%
Signaleringswaarde mogelijk bovenmatig eigen vermogen 0,67 0,70 0,69
Rentabiliteit (resultaat/totale baten) -/- 1,3% 2,4% 4,3%
Liquiditeit (vlottende activa /kortl.schulden) 1,5 1,6 1,2
Huisvestingsratio (huisvestingslasten + afschrijving gebouwen & terreinen)/totale lasten) 0,09 0,09 0,09
Investeringen x € 1 miljoen 4,9 8,2 12,7

Toelichting bij de kengetallen
Het totaal aantal ongewogen bekostigde studenten is met 3,7% gedaald ten opzichte van 2021. Het aantal BOL-studenten is met bijna 11% gedaald, terwijl het aantal BBL-studenten met 16% is gestegen. Het aantal verstrekte diploma’s 2022 daalt ten opzichte van het voorgaande jaar met 39 (1,1%). De daling van de studentenaantallen, de diploma’s en de veranderende samen-stelling BOL/BBL heeft een negatieve invloed op het marktaandeel Rijksbijdrage. Deze daalt van 2,43% voor niveau 2 t/m 4 in 2021 naar 2,39% in 2022. Het marktaandeel entree blijft met 2,99% stabiel.

Ten opzichte van ultimo 2021 is het aantal fte’s ultimo 2022 met 46,4 fte toegenomen. Deze toename is met name het gevolg van de coronapandemie, waarin er op een andere wijze onderwijs verzorgd diende te worden, waardoor er een grotere behoefte was aan formatie. Deze toename kon bekostigd worden vanuit de NPO-middelen en de corona-enveloppe. Dit is tevens te zien in het P-aandeel. Dit neemt ten opzichte van 2021 toe tot 78,1%, wat betekent dat de relatieve toename van de formatie hoger is dan de relatieve toename van de baten ten opzichte van 2021.

De solvabiliteit neemt, ondanks het negatieve exploitatieresultaat, toe. Dit wordt veroorzaakt door het lagere balanstotaal, waardoor het aandeel eigen vermogen in het balanstotaal in 2022 relatief hoger is dan in 2021.
De rentabiliteit laat een negatieve ontwikkeling zien, conform het negatieve exploitatie-resultaat. Het Alfa-college heeft ultimo 2022 geen bovenmatig eigen vermogen en ligt met een ratio eigen vermogen van 0,68 ruim onder de door de Inspectie van het Onderwijs gestelde signaleringswaarde van 1,00.
De liquiditeit daalt marginaal ten opzichte van 2021 maar ligt nog ruim boven de signalerings-waarde van de Inspectie van het Onderwijs.
De huisvestingsratio laat een stabiele ontwikkeling zien vanaf 2019.

6.3 Analyse van de verschillen tussen de realisatie en de begroting

De begroting maakt onderdeel uit van onze beleidscyclus en betreft een financiële planning behorend bij de strategische doelen die we willen behalen. Hieronder wordt weergegeven in hoeverre de financiële realisatie afwijkt van de financiële planning, gevolgd door een toelichting per relevante categorie. Voor een nadere analyse verwijzen wij naar deel B (de jaarrekening) van dit geïntegreerd jaardocument. In de laatste kolom van onderstaand overzicht is de begroting 2023 opgenomen. Een analyse van de verschillen tussen de realisatie 2022 en de begroting 2023 is terug te vinden in hoofdstuk 6.4.

Categorieën Begroting 2022 Werkelijk 2022 Verschil 2022 Begroting 2023
bedragen x €1.000        
3.1 Rijksbijdragen 116,8 122,4 5,6 115,5
3.2 Overheidsbijdragen / subsidies overige overheden 2 1,7 -/- 0,3 1,6
3.3 Wettelijke college- / cursus- / examengelden 0,8 1,2 0,4 1,6
3.4 Baten werk in opdracht van derden 2,5 4,8 2,3 6
3.5 Overige baten 2,7 3,5 0,8 2,4
         
4.1 Personeelslasten 97,1 104,4 -/- 7,3 96,8
4.2 Afschrijvingen 8 8,1 0,1 8,4
4.3 Huisvestingslasten 7,2 7,3 0,1 9,4
4.4 Overige lasten 15,5 15 0,5 16,1
Saldo Baten en lasten uit de gewone bedrijfsvoering -/- 3,0 -/- 1,2 1,8 -/- 3,6
         
6 Financiële baten en lasten -/- 0,6 -/- 0,6 0 -/- 0,6
8 Resultaat deelnemingen 0 0 0 0
Saldo Baten en lasten uit de financiële bedrijfsvoering -/- 0,6 -/- 0,6 0 -/- 0,6
         
Totaal Resultaat (incl. afrondingsverschil) -/- 3,6 -/- 1,8 1,8 -/- 4,2

Rijksbijdragen (+/+ € 5,6 mln.)
De Rijksbijdragen (3.1) zijn ten opzichte van de begroting aanzienlijk hoger uitgevallen. Deze hogere rijksbijdrage wordt grotendeels veroorzaakt door een toename van de lumpsum door een hogere loon- en prijscompensatie, ontvangen middelen niveau 2 vanuit het coalitie-akkoord, hogere ontvangst vanuit de knelpuntenpot en een hogere ontvangst vanuit subsidies PDG/Zij-instroom en Nazorg MBO. Al deze wijzigingen zijn gedurende 2022 door het Ministerie bekendgemaakt en konden derhalve geen onderdeel uitmaken van onze begroting.

Wettelijke college-/ cursus-/examengelden (+/+ € 0,4 mln.)
De Wettelijke college- / cursus- / examengelden (3.3) zijn toegenomen doordat er, ten tijde van het opstellen van de begroting, nog deels rekening werd gehouden met de coronamaatregelen (w.o. halvering cursusgeld). Deze maatregel is echter voor schooljaar 2022/2023 vervallen.

Baten werk in opdracht derden (+/+ € 2,3 mln.)
De Baten werk in opdracht derden (3.4) zijn toegenomen. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door onze Inburgeringsactiviteiten. In de begroting was rekening gehouden met een afbouw van de Inburgeringsactiviteiten in 2022, echter vinden deze momenteel nog plaats.

Overige baten (+/+ € 0,8 mln.)
De overige baten (3.5) nemen toe ten opzichte van de begroting. Deze toename is met name terug te zien in kantineopbrengsten en detacheringsopbrengsten. Verwacht werd dat de kantineopbrengsten en de detacheringen, vanwege de coronamaatregelen en het verzorgen van digitaal onderwijs, lager zouden uitvallen. In 2022 kon, met name, het onderwijs vrijwel geheel weer open waardoor ook het gebruik van de kantine is toegenomen en detacheringen weer werden opgestart. Daarnaast is er ultimo 2022 een bate opgenomen inzake pre pro rata voor de jaren 2018 t/m 2022.

Personeelslasten (-/- € 7,3 mln.)
De totale personeelslasten (4.1) zijn fors toegenomen. Hieronder vallen mede de kosten voor bruto lonen & salarissen, welke zijn toegenomen met € 5,2 mln. als gevolg van meer personele inzet dan begroot. Dit om o.a. uitstroom op de middellange termijn, als gevolg van pensioneringen, op te vangen alsmede vanwege het behouden van ‘goed’ personeel dat momenteel moeilijk uit de markt te halen is. Tevens hebben we de hogere rijksbijdragen vanuit de coalitieakkoordmiddelen (zie Rijksbijdragen) gebruikt voor een intensivering van formatie op niveau 2. De overige personele lasten nemen toe met € 2,1 mln., met name veroorzaakt door een toename van de kosten voor personeel niet in loondienst ad € 2,3 mln. Deze toename sluit aan bij de hierboven genoemde reden voor toename van de bruto lonen & salarissen.

Overige lasten (+/+ € 0,5 mln.)
De overige lasten (4.4) dalen ten opzichte van de begroting. Deze daling bestaat uit diverse relatief kleine afwijkingen op overige kosten zoals ‘Reprokosten’, ‘PR-kosten’ en ‘Examenkosten’. Deze kosten zijn hoger begroot dan uiteindelijk is gerealiseerd.  

6.4 Vooruitblik en begroting 2023

Het begrote exploitatieresultaat voor 2023 is € 4,2 mln. negatief. In de meerjarenraming die was opgenomen in de continuïteitsparagraaf van ons geïntegreerd jaardocument 2021 gingen we voor 2023 uit van een resultaat van € 0,9 mln. negatief. Dit verschil van -/- € 3,3 mln. wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door een hogere inzet van een deel van onze algemene reserves en bestemmingsreserves ten behoeve van NPO- activiteiten. Daarnaast zijn er additionele middelen vrijgemaakt en opgenomen in de begroting ten behoeve van de strategische speerpunten LLO, duurzaamheid, flexibilisering, vitaliteit en digitalisering.

Hieronder wordt een nadere toelichting gegeven op de significante verschillen in de baten en lasten tussen de realisatie 2022 en de begroting 2023.

Categorieën begroting werkelijk verschil
Bedragen x € 1.000  2023 2022  
       
3.1 Rijksbijdragen 115,5 122,4 -/- 6,9
3.2 Overheidsbijdragen / subsidies overige overheden 1,6 1,7 -/- 0,1
3.3 Wettelijke college- / cursus- / examengelden 1,6 1,2 0,4
3.4 Baten werk in opdracht van derden 6 4,8 1,2
3.5 Overige baten 2,4 3,5 -/- 1,1
       
4.1 Personeelslasten 96,8 104,4 7,6
4.2 Afschrijvingen 8,4 8,1 -/- 0,3
4.3 Huisvestingslasten 9,4 7,3 -/- 2,1
4.4 Overige lasten 16,1 15 -/- 1,1
Saldo Baten en lasten uit de gewone bedrijfsvoering -/- 3,6 -/- 1,2 -/- 2,4
       
6 Financiële baten en lasten -/- 0,6 -/- 0,6 0
8 Resultaat deelnemingen 0 0 0
Saldo Baten en lasten uit de financiële bedrijfsvoering -/- 0,6 -/- 0,6 0
       
Resultaat (incl. afrondingsverschil) -/- 4,2 -/- 1,8 -/- 2,4

Rijksbijdragen ( -/- € 6,9 mln.)
De Rijksbijdragen (3.1) nemen ten opzichte van 2022 in 2023 af. Dit wordt veroorzaakt doordat de NPO-middelen die in 2021 en 2022 zijn ontvangen ten behoeve van corona-interventies en de coronasubsidies in 2023 niet meer ontvangen zullen worden.

Baten werk in opdracht van derden (+/+ € 1,2 mln.)
Ten opzichte van 2022 zullen de baten werk in opdracht van derden (3.4) toenemen met € 1,2 mln. De reden van deze stijging heeft te maken met onze LLO-groeidoelstelling. Deze zal naar verwachting leiden tot een groei in omzet.

Overige baten (-/- 1,1 mln.)
De overige baten (3.5) zullen naar verwachting gaan afnemen. Dit betreft het saldo van diverse toe- en afnames in de baten van onder andere Inburgering en detacheringen.

Personeelslasten (+/+ € 7,6 mln.)
Ten opzichte van 2022 zullen de personeelslasten (4.1) naar verwachting afnemen. Voor een groot gedeelte wordt dit veroorzaakt door lagere studentenaantallen, waardoor verwacht wordt dat er minder formatie benodigd is. Anderzijds komen halverwege 2023 de NPO-middelen te vervallen, waardoor er minder in te zetten formatieruimte is. Daarnaast verwachten we dat de overige personele lasten zullen afnemen als gevolg van minder aanspraak op de thuiswerkregeling en het inzetten van minder externe inhuur.

Huisvestingslasten (-/- € 2,1 mln.)
De huisvestingslasten (4.3) zullen in 2023 toenemen. Deze toename is een direct gevolg van de gestegen lasten voor energie, waardoor de kosten van onze eigen huisvesting zullen toe-nemen. Ook worden onze externe huurlocaties geconfronteerd met forse indexaties van de huurkosten. Het Ministerie heeft inmiddels bekendgemaakt dat er een aanvullende compen-satie volgt voor de gestegen (energie)lasten via het loon- en prijscompensatie mechanisme. Voor het Alfa-college bedraagt deze compensatie +/- € 1,2 mln.. Deze hebben we vanwege de timing niet op kunnen nemen in de begroting 2023. 

Overige lasten (-/- € 1,1 mln.)
De overige lasten (4.4) zullen eveneens toenemen ten opzichte van 2022. Mede door de hoge inflatie nemen alle kosten toe van softwarelicenties, leermiddelen en PR-kosten. Ook verbruiksartikelen, leermiddelen en kosten voor excursies zullen naar verwachting duurder uit gaan vallen.

Versie:
v6.0.8

Met iWink Report maak je professionele online publicaties. Publicaties die je online, in print en als PDF-download kunt aanbieden.

En daarmee voldoe je direct aan de WCAG-wetgeving rond digitale toegankelijkheid.

Eenvoudig, veilig en efficiënt.

Meer over iWink Report